Wet kwaliteitsborging voor het bouwen
Let op! Het kan zijn dat u nog wel een omgevingsvergunning moet aanvragen voor een omgevingsplanactiviteit.
Bij de uitvoering van uw bouwproject moet u rekening houden met eventuele ’bijzondere lokale omstandigheden’. Deze kunnen namelijk van invloed zijn op het ontwerp van het bouwplan en het voldoen aan de bouwtechnische regels.
De kwaliteitsborger moet bepalen welke risico’s er zijn en welke maatregelen er moeten worden genomen om deze risico’s te voorkomen of te beperken.
Om meer inzicht te krijgen in de specifieke risico’s op uw bouwlocatie hebben de gemeenten beleid opgesteld. Om u ook te faciliteren in de toetsing aan dit beleid, stellen wij de ‘checklist bijzondere lokale omstandigheden’ via onderstaande link beschikbaar.
Checklist bijzondere lokale omstandigheden wkb
De checklist is bruikbaar voor projecten in de gemeenten: Bodegraven-Reeuwijk, Gouda, Waddinxveen en Zuidplas
De kwaliteitsborger dient de bijzondere lokale omstandigheden, inclusief de daarbij behorende maatregelen, mee te nemen in de risicobeoordeling.
- Op de grond gebouwde woningen. Denk aan vrijstaande woningen, twee-onder-een-kapwoningen, rijtjeswoningen. Ook nevengebruiksfuncties van dergelijke woningen vallen dan onder gevolgklasse 1. Denk aan garages of kantoor aan huis. Woningen die niet op de grond zijn gebouwd of woningen in een woongebouw vallen niet onder gevolgklasse 1. Bijvoorbeeld een woongebouw met appartementen. Of een woning op een kantoorgebouw of winkelpand. Zorgwoningen en woningen voor kamergewijze verhuur (zoals studentenhuizen) vallen ook niet onder gevolgklasse 1.
- Woonboten en andere drijvende woningen. Ook nevengebruiksfuncties daarvan vallen dan onder gevolgklasse 1 (zoals kantoor aan huis).
- Op de grond gebouwde vakantiehuisjes en andere vakantieverblijven. Staan ze niet op de grond of liggen ze in een logiesgebouw (denk aan gebouw met vakantieappartementen of hotelkamers), dan vallen ze niet onder gevolgklasse 1.
- Bouwwerken van maximaal 2 bouwlagen met een industriefunctie. Bijvoorbeeld opslaghallen, veestallen, productiehallen, magazijnen, kassen of werkplaatsen. Ook nevengebruiksfuncties van dergelijke gebouwen vallen dan onder gevolgklasse 1. Denk aan een kantoor of een kantine bij een opslaghal. Kantoorgebouwen en winkelpanden vallen niet onder gevolgklasse 1.
- Bouwwerken van maximaal 2 bouwlagen met een industriefunctie die een nevengebruiksfunctie van een andere gebruiksfunctie zijn. Denk bijvoorbeeld aan het bouwen van een magazijn bij een winkel (winkelfunctie). Zo'n magazijn valt onder gevolgklasse 1, ook al valt de winkel zelf niet onder gevolgklasse 1.
- Bovengrondse infrastructurele werken voor langzaam verkeer tot maximaal 20 meter overspanning. Denk aan kleine bruggen voor fietsers, voetgangers, rolstoelgangers of bromfietsen. De bruggen mogen niet over een rijks- of provinciale weg liggen.
- Andere bovengrondse bouwwerken die geen gebouw zijn, tot maximaal 20 meter hoog. Denk aan kleine zendmasten, antennes, keermuren, walmuren, kademuren, gemalen of kleine windmolens. Waterkerende constructies (zoals stuwen en sluizen) vallen niet onder gevolgklasse 1.
- het een (voorbeschermd) monument betreft;
- er een gebruiksmelding nodig is voor het brandveilig gebruik van het bouwwerk;
- een gelijkwaardige maatregel voor brand- of constructieve veiligheid wordt toegepast;
- het een vergunningplichtige milieubelastende activiteiten betreft.