Toezicht agrarische sector
Toezicht agrarische sector
Eén van de taken van de ODMH betreft het toezicht houden op de naleving van milieuvoorschriften bij bedrijven in de agrarische sector (glastuinbouw en veehouderij).
Onder de noemer ‘Vernieuwing Toezicht regio Gouda’ werkt de ODMH samen met de waterkwaliteitsbeheerders en de Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit (NVWA). Deze organisaties houden namens elkaar toezicht op dierenwelzijn, het gebruik van bestrijdingsmiddelen en het lozen van afvalwater door bedrijven. Deze wijze van toezichthouden leidt tot minder controles op uw bedrijf.
Varkens en/of pluimvee
Als u varkens en/of pluimvee houdt, kan het Besluit emissiearme huisvesting op uw bedrijf van toepassing zijn. De ODMH houdt toezicht op de naleving van de regels die in dit besluit staan beschreven.
Overweegt u om te stoppen met uw bedrijf dan dient u dit aan ons te melden door middel van het formulier stoppersmaatregelen (docx, 43 kB). |U kunt u dit formulier ingevuld sturen naar naar de Omgevingsdienst Midden-Holland, postbus 45, 2800 AA te Gouda. Klik op toelichting stoppersmaatregelen (pdf, 27 kB) voor meer informatie. Let u erop dat u eveneens een Activiteitenbesluit indient!
Ook als u besloten heeft om te stoppen met het houden van pluimvee en/of varkens en de stallen aan het leegdraaien bent of al leeg heeft staan, vragen wij u om dit bij ons te melden.
Diesel- en huisbrandolietank
Veel (agrarische) bedrijven hebben één of meerdere bovengrondse tanks voor de opslag van diesel- en huisbrandolie. Het gaat vaak om relatief kleine tanks. Deze moeten voldoen aan diverse voorschriften voor veiligheid en de milieuwetgeving.
Als uw bedrijf een bovengrondse tank heeft, dan dient u een installatiecertificaat van een erkend installateur te hebben.
Bij een controle van de ODMH dient u dit certificaat (en een daarbij behorend tankcertificaat) te kunnen laten zien. Heeft u geen installatiecertificaat, dan bent u verplicht de tank buiten gebruik te stellen.
De tank dient in dat geval te worden geleegd en schoongemaakt. De tank moet worden afgevoerd door een KIWA gecertificeerd tanksaneerder. U kunt de gecertificeerde bedrijven vinden op www.kiwa.nl. De tanksaneerder dient u een tankreinigingscertificaat en een verschrotingsbewijs te geven. Bij een controle moet u deze certificaten kunnen tonen.
Brijnlozingen in de glastuinbouw
Voor gietwater maakt de glastuinbouwsector vaak gebruik van hemelwater. De vraag van de gewassen in de kas naar gietwater loopt niet altijd gelijk op met de natuurlijke neerslag. Als er te weinig hemelwater beschikbaar is, wordt dit aangevuld met grondwater. Dit grondwater is vaak te zout om direct te gebruiken als gietwater. Daarom wordt het grondwater eerst gefilterd. Daarbij ontstaat zoet gietwater en blijft een ingedikte zoutoplossing achter. Dit is brijn.
Het lozen van brijn in de bodem is in beginsel niet toegestaan. Dat staat in artikel 4.801 van het Besluit activiteiten leefomgeving (Bal). De gemeente kan met een maatwerkbesluit toestemming geven om het brijn te lozen in de bodem (artikel 2.13 van het Bal). Dit maatwerkbesluit kan worden aangevraagd via het Omgevingsloket online https://omgevingswet.overheid.nl/home
Het maatwerkbesluit kan worden verleend als het belang van de bescherming van het milieu zich niet verzet tegen de lozing. Daarvoor wordt gekeken naar de samenstelling, de hoeveelheid en de eigenschappen van de brijnlozing. Als aanvullende eis geldt dat de glastuinbouwer beschikt over een hemelwateropvang van tenminste 500 m3/ha glas Ook geldt dat ten hoogste 20% (gemiddeld over vijf jaar) van het gietwater mag worden gerealiseerd uit ontzilt grondwater.
Om de ontwikkeling van alternatieven te bevorderen wordt van de glastuinbouwer gevraagd om elke twee jaar aan te geven welke maatregelen of mogelijkheden onderzocht zijn om de lozing van brijn te verminderen. Hierbij kan bijvoorbeeld gedacht worden aan het realiseren van extra ondergrondse waterberging, het actief onttrekken van oppervlaktewater, het inzetten van afvalwater, het verbeteren van de efficiëntie van de omgekeerde osmose, alternatieve lozingsroutes voor brijn of de uitbreiding van de capaciteit van hemelwaterbassins in samenwerking met andere bedrijven.
De Kaderrichtlijn Water schrijft voor dat uiterlijk in 2027 de doelstelling ‘chemisch schoon en ecologisch gezond oppervlaktewater en grondwater’ moet zijn bereikt. Helaas voldoet Nederland daar op dit moment nog niet aan. Brijnlozingen kunnen een rol spelen in het (niet) voldoen aan deze doelstelling. Daarom wordt het maatwerkbesluit voor de lozing van brijn tijdelijk verleend en wel tot en met 31 december 2027.
Kosten
Voor het in behandeling nemen van het verzoek om maatwerk worden leges in rekening gebracht. U kunt via de website van uw gemeente nagaan hoe hoog de leges zijn.
Vraag en antwoord belichting glastuinbouwbedrijf
Er is sprake van nanacht tijdens de volgende perioden:
- 1 september tot 1 november – 02.00 uur tot zonsopgang
- 1 november tot 1 april – 00.00 uur tot zonsopgang
- 1 april tot 1 mei – 02.00 uur tot zonsopgang
Voor de tijden van de nanacht zijn er voor lichtreductie drie opties:
- In de periode van de nanacht dient een lichtreductie van ten minste 74% gerealiseerd te worden bij bedrijven met een lichtinstallatie tot 15.000 lux.
- In de periode van de nanacht dient een lichtreductie van ten minste 98% gerealiseerd te worden bij bedrijven met een lichtinstallatie sterker dan 15.000 lux.
- Voor glastuinbouwbedrijven met een maatwerkvoorschrift gelden de normen zoals opgenomen in de beschikking.
De donkerte periode zijn de uren waarin het niet is toegestaan om licht uit te stralen. Hieronder vindt u de perioden en de uren:
- 1 september tot 1 november – half uur na zonsondergang tot 02.00 uur.
- 1 november tot 1 mei – 18.00 tot 00.00 uur.
- 1 april tot 1 mei – half uur na zonsondergang tot 02.00 uur.
De tijden van de donkerte periode zijn van toepassing op alle glastuinbouwbedrijven die onder het Activiteitenbesluit vallen. Er dient tijdens de toepassing van assimilatiebelichting een lichtreductie van ten minste 98% gerealiseerd te worden.
De gevels van een kas moeten vanaf zonsondergang tot zonsopgang zo zijn afgeschermd dat de lichtuitstraling op 10 meter afstand ten minste 95% is verminderd. Ook mogen de lampen niet te zien zijn buiten de inrichting.
In kassen is het verplicht aan de bovenkant een lichtscherminstallatie te hebben waarmee ten minste 98% van de lichtuitstraling kán worden teruggebracht. Voor een lichtscherminstallatie, dat is aangebracht vóór 1 januari 2014, geldt tot 1 januari 2017 dat de lichtuitstraling ten minste 95% is teruggebracht. Een lichtscherminstallatie kan bestaan uit één schermdoek, maar kan ook verschillende onderdelen of meerdere schermdoeken bevatten.