Bodem en bouwen


Als u gaat bouwen of verbouwen, krijgt u te maken met bouwregelgeving. Per 1 januari 2024 treedt de Omgevingswet in werking. De regels die dan gelden staan in het omgevingsplan van de gemeente. Bruidsschatregels en voorbeschermingsregels maken deel uit van het omgevingsplan.

Het kan zijn dat u bij uw bouwaanvraag een bodemonderzoek moet indienen. Met een bodemonderzoek moet u aantonen dat de bodem geschikt is voor het toelaten van de bouwactiviteit. Bodemonderzoek is nodig bij:

  • Het bouwen van een bodemgevoelig gebouw op een bodemgevoelige locatie (instructieregels van het Rijk voor de gemeente), én
  • Het bouwen van een grondwatergevoelig gebouw op een grondwatergevoelige locatie (instructieregels van de provincie Zuid-Holland voor de gemeente).

Op deze pagina leest u hier meer over. Komt u er niet uit? Neem dan contact met ons op via bodembalie@odmh.nl.

Bouw bodemgevoelig gebouw

Een bodemgevoelig gebouw is een gebouw of een gedeelte van een gebouw dat de bodem raakt, voor zover aannemelijk is dat personen meer dan 2 uur per dag aaneengesloten aanwezig zullen zijn. Een bijbehorend bouwwerk van ten hoogste 50 m2 wordt niet beschouwd als een bodemgevoelig gebouw.

Bij het bouwen van een bodemgevoelig gebouw op een bodemgevoelig locatie wordt de omgevingsvergunning alleen verleend als:

  • De toelaatbare kwaliteit van de bodem niet wordt overschreden, of
  • Bij overschrijding van de toelaatbare kwaliteit: als het aannemelijk is dat sanerende of andere beschermende maatregelen worden getroffen.

Een bodemgevoelig gebouw wordt alleen in gebruik genomen nadat de gemeente is geïnformeerd over de uitgevoerde (sanerende) maatregelen.

Bouw grondwatergevoelig gebouw

Een grondwatergevoelig gebouw is een bodemgevoelig gebouw, of elk ander gebouw of gedeelte van een gebouw dat geheel of gedeeltelijk de bodem raakt, voor zover de oppervlakte van het gedeelte van het gebouw dat de bodem raakt ten minste 50 m2 bedraagt.

Bij het bouwen van een grondwatergevoelig gebouw op een grondwatergevoelige locatie wordt de omgevingsvergunning alleen verleend als:

  • Er geen sprake is van verontreiniging van het grondwater;
  • Bij verontreiniging van het grondwater: indien sprake is van de uitzonderingen uit artikel 7.31 van de Zuid-Hollandse Omgevingsverordening; of
  • Bij verontreiniging van het grondwater: als uit de risicobeoordeling grondwaterkwaliteit blijkt dat:
    • Er geen sprake is van een significante grondwaterverontreiniging; of
    • Bij significante grondwaterverontreiniging: als aannemelijk is dat een bronaanpak wordt uitgevoerd; of
    • Bij significante grondwaterverontreiniging die direct aandacht behoeft: als aannemelijk is dat, naast een bronaanpak, een grondwatersanering wordt uitgevoerd, voor zover er geen sprake is van een diffuse grondwaterverontreiniging zonder aanwijsbare bron.

Handreiking Bodemkwaliteit bij bouwactiviteiten

In de handreiking staat beschreven op welke manier de bodemkwaliteit bij bouwactiviteiten in het werkgebied van de ODMH wordt getoetst.